Then you don’t see the white
Door: marjanenfrank
Blijf op de hoogte en volg marjan en frank
21 Januari 2010 | Australië, Port Douglas
Het is al weer ruim twee weken geleden dat ik iets geschreven heb: druk, druk, druk :)! Maar inmiddels zijn we beland in Port Douglas, zo’n 80 kilometer ten noorden van Cairns en we hebben besloten hier een dag of vijf te verblijven en vooral te relaxen. Even geen excursies meer met vermoeiende gidsen die zichzelf zo spitsvondig vinden, geen geslenter meer met zware benen langs eindeloze vitrines in overvolle musea, geen ‘hop on hop off’ bus met een overload aan informatie die via speakertjes tot je komt, zelfs even geen duikjes. En vooral geen verplaatsingen meer, 2.000 km in nog geen twee weken is voorlopig even genoeg.
We verblijven, zoals gezegd in Port Douglas, een stijlvolle badplaats met mooie appartementencomplexen en resorts, afgestemd op de portemonnee van de ‘boven-modale’ Australiër. Maar de zomervakantie is voorbij, de Australiërs zijn weer en masse op weg naar hun gelijkvloerse bungalows in de uitgestrekte en groene suburbs van Sydney, Brisbane en Melbourne. Gereed voor het nieuwe seizoen. De scholen gaan weer beginnen (‘back to school’), de schoolbussen zijn weer opgelapt.
Het is hier tropisch, met door palmbomen omzoomde witte zandstranden, bloeiende hibiscussen en flamboyanten, en we worden omringd door pagegaaien en parkieten die je ’s ochtends wakker maken met hun luidruchtige gekwetter. De eerste tropische buien dit seizoen zijn al gevallen, de ergste hitte is getemperd. De winkels en restaurants zijn nog open, maar de rijen zijn kort en de meeste tafeltjes onbezet. Het is off-season en de prijzen zijn gekelderd.
We zitten in een prachtig appartement voor de helft van de prijs. Met een zwembad aan onze voeten en uitzicht op zee. Zittend op een balkon waar we overdag de bontgekleurde parkieten voorbij zien vliegen en s’avonds de vleermuizen voorbij zien fladderen, van palmboom naar palmboom. Het is zwoel, drukkend soms. Ondertussen bouwen zich cyclonen op boven de Coral Sea. Waarschijnlijk komen ze nog niet deze kant op, maar de omringende depressies kunnen wel voor aanhoudende regen en forse wind zorgen. Maakt allemaal niets uit, het plafond boven ons balkon houdt ons droog. Alleen een beetje schrijven, overtollige haartjes wegplukken, en een beetje aan elkaar pulken. Het leven is mooi!
De overstap van Nieuw-Zeeland naar Australië was groot, zeker als je na weken van rust en natuur ineens in zo’n drukke stad als Sydney arriveert. Rommelige voorsteden met kuilen in de weg en welig tierend onkruid langs de stoepranden, papier op straat, vieze openbare toiletten, luid toeterende stadbussen en taxi’s, kortom het komt allemaal lawaaiiger, slordiger en ongedisciplineerder over dan Nieuw Zeeland. Dat geldt ook voor de Australiërs zelf, die wat minder gereserveerd zijn, ja zelfs wat onbehouwener zijn. Maar het is ook ook een levendige, vibrerende stad. Een prachtige stad ook, met een bruisend havengebied waar ferry’s af en aan varen en waar je steeds zicht hebt op prachtige iconen als het Opera House en de Harbour Bridge. Een metropool waar je ieder uur van de dag Chinees, Mexicaans of Thai-food kunt bestellen in eetgelegenheden die nooit sluiten. Een informele stad ook, waar t-shirts en shorty’s het stadstenue vormen. Een kosmopoliete omgeving tot slot, waar de nazaten van Europese immigranten, Sikhs, Hmong, Aboriginals en Chinezen het straatbeeld kleuren.
Vooral Chinezen, heel veel Chinezen. Ook in deze wereldstad hebben ze zich een plaats veroverd, maar tegelijkertijd hun identiteit nadrukkelijk weten te behouden. Ze hebben hun eigen winkels, gebruiken het Chinees schrift en spreken Chinees met elkaar, hun Engels is heel matig. Ze gaan met elkaar uit en huwen vrijwel altijd een Chinese partner. Een aangepaste en op het eerste oog kleurloze, ‘onzichtbare’ groep. Maar zie: na twee dagen kwamen we opeens in een grote demonstratie terecht van Chinezen die luidkeels protesteerden tegen het inhumane bewind van de centrale communistische partij in China. Compleet met spandoeken, megafoons en flyers. Toch een teken van protest, van kleur bekennen.
Ons hotel stond midden in Chinatown. We deden onze dagelijkse boodschappen in Market Town, een overdekt winkelcentrum waar Chinese handelaren en winkeliers werkelijk alles aanbieden wat je je kunt voorstellen. Jullie begrijpen dat Marjan dit walhalla, dit koperseldorado regelmatig frequenteerde, maar dit terzijde. Ik besloot een bezoek aan de kapper te brengen. Mijn haar werd drie keer fors ingezeept, alvorens mijn hoofdhuid stevig werd gemasseerd. Daarna moest ik met mijn grote lijf plaatsnemen in een stoel die was afgestemd op het postuur van de gemiddelde Chinees. Ik moest dan ook flink onderuit zakken om mijn kappertje de gelegenheid te bieden ook de bovenkant van mijn wilde haardos te bereiken. Ai, dat voelde ik in mijn rug. Vervolgens werd mijn haar niet geknipt, maar gesneden, zo vertelde mijn coiffeur mij met trots. En in laagjes nog wel. En tot slot vroeg hij nog of ik het haar over of achter het oor wilde. Over het oor betekende dat mijn flappers wat minder prominent in beeld kwamen (want die waren nogal groot, hoorde ik hem denken). Achter mijn oor bood echter het voordeel dat mijn grijzende slapen wat minder zouden opvallen. “Then you don’t see the white”, zo zei hij. Een confronterend en duivels dilemma, maar ik koos toch maar voor ‘over het oor’. Hij kon me natuurlijk ook nog een verfbeurtje aanbieden. Maar ik had een uurlang in een vreemde kronkel gelegen en vond het welletjes.
Je kon je in Market Town ook laten masseren, op het centrale plein. Ik stond gefascineerd te kijken naar al die kloppende en wrijvende handen en ellebogen op ontblote rug- en schouderpartijen. En verbaasde me er een beetje over hoe mensen zich in het openbaar, te midden van het winkelende publiek lieten masseren, waar wij meestal de klinische beslotenheid verkiezen van een inpandige praktijk. Zou ik wel, zou ik niet? Het bezoek aan de kapper was toch wel een aanslagje geweest voor rug en schouders. Voor ik het wist zat ik op een kruk en werd ik onder handen genomen door een Chinese schone met een lieftallige glimlach. Ze nam onmiddellijk mijn monnikskapspier te grazen. Nu was ik wel wat gewend van Wolter, mijn bepaald niet zachtzinnige fysiotherapeut in vroeger dagen, maar ik moest me nu beheersen om niet te schreeuwen om zijn verlossende komst. Wat ging ze te keer zeg! Ik kon natuurlijk ook niet zomaar weglopen, en plein public. Ik doorstond, kortom de helse pijnen, tot ze er na twintig minuten eindelijk mee ophield. Met zachte stem vroeg ze of ze ook nog mijn hoofd kon masseren. “Velly important part of the nuhvous and musculal system, only ten dollah extra, vellie cheap”. “Nee, nee, dank u”, zei ik verschrikt en rekende snel af. Ik bedankte haar met een verkrampte glimlach, terwijl het zweet nog steeds van mijn voorhoofd gutste. De dagen daarna ben ik er nog regelmatig geweest, in Market Town, maar ik liep wel steeds met een grote boog om de massage square heen. Het heeft wel geholpen overigens en ik weet nu in ieder geval heel precies waar mijn monnikskapspier loopt.
Liefs Frank
-
21 Januari 2010 - 07:55
Anja :
Hallo Frank en Marjan,
Het is hier 9.00 in de morgen en ik heb weer met een bakkie koffie erbij van je verslag genoten. Ga ìk nu maar aan het werk.
Veel warme groetjes Anja. -
21 Januari 2010 - 13:12
Maayke:
Ha Frank, ja dat wit he, teken des tijds en van wijsheid zeg ik altijd maar. Wij hebben hier ook massage salon en die kleine grietjes ontwikkelen een kracht die zijn weerga niet kent.
Nog even en dan de Olympics. Ik zal proberen verslag te doen. Trouwens: het is hier grijs, koud en miserable. Je mist niks haha. Stuur please sir wat warmte op...I need it!!
Blijf vooral genieten!!!!!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley