Een heel grote zandbak
Door: marjanenfrank
Blijf op de hoogte en volg marjan en frank
25 Januari 2010 | Australië, Port Douglas
Op de ‘Things to do’ of de ‘Must see’ lijstjes in de reisgidsen over Australië staat Fraser Island steevast in de top 10. Gateway tot het eiland is Hervey Bay, op een kleine driehonderd kilometer ten noorden van Brisbane. In de buurt van het eiland vind je de eerste koraalformaties. Het is de zuidelijke drempel van het Great Barrier Reef, dat zich vanaf hier 2300 kilometer noordwaarts uitstrekt. Het eiland is ongeveer honderdtwintig kilometer lang en op het breedste punt ruim twintig kilometer breed. De bodem bestaat geheel uit zand. Zand dat afkomstig is van de Great Dividing Range ten zuiden van Sydney, om na een reis van vele jaren aan te spoelen aan de oostkust van het eiland. Aan de westkust gaat er steeds weer wat land af, dus het eiland ‘wandelt’, zoals onze Waddeneilanden dat ook doen.
Fraser Island is in feite één grote zandbak, waarop zich in de loop dern eeuwen een bijzondere flora en fauna heeft ontwikkeld. Dat is mede te danken aan de overvloedige regenval, het regent er zo’n tweehonderd dagen per jaar. De bomen en planten komen aan hun voedingsstoffen door zich met hun eigen bladafval te voeden. Je loopt afwisselend tussen naaldbossen en tropisch regenwoud, met klaterende beekjes, zo zuiver, dat je het water er uit kunt drinken. Je treft er meertjes aan die gevuld zijn met puur regenwater, zo helder dat het lijkt of de vissen in de lucht zweven. Je ziet er versteende zandduinen in alle nuances geel, beige, bruin en rood. Zelfs de aangespoelde en verroeste scheepswrakken zijn ‘decoratief’, en vormen stille getuigen van de verraderlijke wateren rond het eiland.
Je kunt een excursie boeken naar het eiland en gebruik maken van de weinige, maar goed geoutilleerde accommodaties, maar je kunt er ook zelf op uittrekken. Met een 4WD, een kampeeruitrusting, voedsel en een grote voorraad water. En dan slapen in een tentje op het prachtige 90-kilometer lange strand, onder de helderste sterrennachten die je maar kunt voorstellen. Doen we de volgende keer. Voor nu hadden we gekozen voor een tweedaagse excursie. Voor de zekerheid en voor het gemak.
Na de overtocht met de ferry namen we plaats in de bus en maakten we kennis met de gids/chauffeur die ons de komende achtenveertig uur zou begeleiden. Hij begon met de mededeling dat we altijd de gordels om moesten doen, want als we dat ook maar één keer achterwege zouden laten hij ons dan onmiddellijk en zonder pardon uit de bus zou gooien en ons ook nog eens zou aangeven bij de lokale autoriteiten. “Lekkere binnenkomer zeg, wat een gastvrij onthaal”, zei ik tegen Marjan.
Maar dat was slechts het begin. Op weg naar de eerste pleisterplaats, zo’n drie kwartier rijden over bochtige, hobbelige zandwegen, stortte hij de ene na de andere waarschuwing over ons uit. “Nooit, maar dan ook nóóit in zee zwemmen, hoe ‘appealing’ die er ook uitziet”. Dat was dan met name vanwege de ‘stingers’, giftige kwallen. Er waren drie soorten, zei hij. Van de eerste soort raakte je in een shock en moest je vierentwintig uur bewaakt worden aan een hart-longmachine. De tweede soort daar voelde of merkte je vrijwel niets van, maar je kon wel ieder moment, binnen zesendertig uur een hartaanval krijgen. Een tijdbom dus. De derde soort bood nog de meeste duidelijkheid, je ging gewoon direct dood. “And if the stingers won’t bite you, the sharks will”. Het waren ‘sharkinfested’ wateren rond Fraser Island, die onder ander de grootste kolonie tigersharks in heel Australië herbergden. Maar ook op het land zelf stond je aan allerlei gevaren bloot, zoals de dingo, een wolvensoort die 3.000 jaar geleden door Aziatische zeelui in Australië was geïntroduceerd. Je moest ze nooit de rug toedraaien, want dan beten ze in je kuiten.
De gevaren op Fraser Island kwamen overigens niet alleen van de dieren, want als je uitgleed op de rotsen langs het water liep je een infectie op van een bacterie, zo gemeen, dat je gestrekt naar het ziekenhuis moest. “En ik zal je niet helpen om je bloedende wond te stelpen, ik heb je immers gewaarschuwd!” “En, oh ja, wisten jullie dat vallende kokosnoten jaarlijks meer slachtoffers veroorzaakten dan alle stinger-, haaie-, dingo-, slange- en spinnenbeten bij elkaar?” Had je alle gevaren overleefd, alle aanvallen van je afgeslagen, werd je alsnog geveld door een ordinaire kokosnoot. Wat een eiland. We stapten enigszins beduusd en bedremmeld uit de bus, voorzichtige stapjes zettend en schichtig om ons heen kijkend. We waren wel toe aan een drankje.
We dachten dat we het gehad hadden, maar ook de uren daarna en zelfs de volgende dag hield hij niet op ons te wijzen op de verboden en geboden van het eiland. “Kom niet op minder dan drie meter van het wrak, anders krijg je 450 dollar boete. Niet de gekleurde zandheuvels aanraken, 450 dollar boete. Niet de gebaande paden verlaten, niet verder lopen dan het tweede bruggetje, niet van de zandduinen rollen, niet in het water plassen". En steeds weer die 450 dollar boete. Waar was dat op gebaseerd? En wie moest dat eigenlijk allemaal handhaven? Ik heb twee dagen geen agent gezien en als wij weer eens een bezienswaardigheid bezochten lag de gids in de bus te snurken. Opeens had ik er genoeg van en ben ik pontificaal op de van bacteriën vergeven rotsen gaan lopen. Lekker puh!
Overigens hebben we geen enkele (aangespoelde) stinger gezien, geen dingo’s en is er, voor zover ik weet, ook niemand getroffen door een kokosnoot. Met de haaien viel het ook al mee. We stonden op de top van Indian Head, een rots die uitzicht bood op donkerblauwe water dat vijftig meter beneden je tegen de rotsen sloeg. Marjan houdt tegen vrienden vol dat we twee haaien gezien hebben, maar eerlijk gezegd denk ik dat het dezelfde was, die een rondje gemaakt had en weer terugzwom. Hoe dan ook, we hadden krioelende haaienvinnen in woest schuimend water verwacht, die zich te buiten gingen aan een ‘big frenzy’, een grote vreetrazernij en grote karet-schildpadden uit elkaar scheurden. Maar dat bleef (helaas) achterwege.
Maar hebben we nu dagenlang verkrampt rondgelopen op Fraser Island, steeds bezig om zo snel mogelijk de veilige beslotenheid van de bus te zoeken? Zeker niet. Het tegendeel is zelfs waar. We hebben een geweldige tijd gehad op een bijzonder eiland. Uiteindelijk wordt de soep niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend. We hebben het al vaker meegemaakt in Australië. Ze vertellen je eerst allemaal waar je voor op moet passen, wat niet mag en wat de consequenties zijn, dan hebben zij in ieder geval hun verantwoordelijkheid genomen. Voor de rest laten ze het aan jou over of je de regels ter harte neemt. En zo niet, dan nog hoef je nog niet bezorgd te zijn dat je continu in de gaten gehouden wordt en direct door de eerste beste cop in de kladden wordt gegrepen. Misschien vloeit het ook voort uit een claimcultuur, zoal in Amerika, waarbij ze zich vooraf tegen iedere aansprakelijkheid indekken (‘het stond op de verpakking, had je dat maar moeten lezen!”).
Zelfs de gids kon uiteindelijk op onze waardering rekenen. Hij had veel kennis van zaken en wist ons steeds verrassende details te vertellen over het eiland. Zijn rijkwaliteiten waren zelfs subliem, want hij sleurde de zware bus moeiteloos over de rulle, bochtige zandwegen. De natuur was overweldigend, de sfeer in de bus uitstekend en de accommodatie en de maaltijden perfect. En we hebben in zeer aangenaam gezelschap vertoefd van drie andere Nederlandse stellen. We zaten met zijn allen tot ’s avonds laat aan de Beach bar, in de open lucht. Aan een tafel die al gauw ‘The Dutch Table’ werd genoemd. We kletsten, lachten, namen de gids op de hak en dronken bier en rode wijn, onder een prachtige sterrenhemel. Het was geweldig.
Liefs Frank
-
25 Januari 2010 - 11:31
Marleen (NLR):
Hoi Frank en Marjan,
Veel te laat, maar welgemeend een super 2010 gewenst.
Vandaag de tijd genomen wat bij te lezen (erg leuk!) en de prachtige foto's bekeken voor een deel, zo mooi!
Geniet...
groetjes,
Marleen -
25 Januari 2010 - 15:08
Arie:
Ha Majan en Frank
Nog bedankt voor jullie lieve kaart. Dat verslag van jullie begint aardig op een boek te lijken. Dat kun je straks zo uit gaan geven. Kan me voorstellen dat die cycloon je een beetje tegen gevallen is, hoewel...er staat me nog vers in het geheugen dat Marjan in amsterdam stevig van de fiets geblazen was en dat ze dat helemaal niet leuk vond. Hier is het al weer een witte wereld en de halve (wandel)marathon door de duinen bij Egmond was prachtig. Nog gefeliciteerd met Mikki!
Genieten jullie nog maar lekker. Ik blijf het volgen. Groetjes Arie -
25 Januari 2010 - 18:43
Anja:
Hallo Marjan en Frank,
Zo maak je wel allerlei weertypes mee. En achteraf altijd prettig te zeggen dat het niet veel voorstelde.
Wat een prachtige fotokaart,leuk hoor oma zoveel zelfspot. Het blijft zo genieten.
Alvast veel plezier in het hete binnenland (op bivakkeren in de hitte ben ik niet jaloers),
maar jullie zullen wel lekker kunnen sudderen. Veel warme groetjes Paul en Anja. -
25 Januari 2010 - 20:34
LangLies:
Mooi Bounty paradijsje hoor, dat Fraser island. Als je de foto's ziet zou je niet zeggen dat het zo gevaarlijk is. Alhoewel, dat wrak op het strand, de kapitein had zeker niet naar de gids geluisterd! (Ha, ha)
Geniet maar lekker hoor, Adam & Eva, aber essen Sie nicht von die verbotene Fruchte!! Sonst gehen Sie raussssss!
Wiederseh'n!!!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley