Pelan-pelan
Door: marjanenfrank
Blijf op de hoogte en volg marjan en frank
02 April 2010 | Indonesië, Gili Trawangan
Overdag bezochten we de bezienswaardigheden van Yogyakarta. Daarbij verplaatsten we ons bij voorkeur met de fietstaxi, de becak. Met Richey, de eerste in een lange rij becak-rijders die zich naast ons hotel geposteerd had. Hij was eigenlijk boer, zo vertelde hij later, met een eigen sawa waar hij rijst verbouwde. Maar tussen de plant- en oogstseizoenen door werkte hij in de stad, als part-time becak-rijder. Hij huurde dan een becak, van een grotere becak-ondernemer. Zo kon hij de gaten in zijn tijd en inkomen vullen. Hij reed na zijn werk iedere dag weer terug naar zijn kampong, vijfentwintig kilometer buiten de stad. Als hij al vele zware kilometers had weggetrapt in de stad, met zijn zwaarbeladen becak.
De eerste keer wilden we met ons tweeën plaatsnemen op het kleine bankje van Richey’s becak. Zuunige Hollanders als we zijn, want zo dachten we weer wat geld te kunnen uitsparen. Maar daar leek de frêle Richey niet zoveel voor te voelen. Het totaalgewicht van de passagiers inschattend en afzettend tegen het vermogen wat hij vermoedelijk uit zijn fijngebouwde lijf zou weten te persen. Bovendien gunde hij zijn collega becak-rijder, de tweede in de rij ook wel wat klandizie. Dus togen we, ieder in onze eigen privé-becak naar het centrum van de stad.
Ik voelde me aanvankelijk wat ongelukkig, eerlijk gezegd, als een neokoloniaal die nog niet doorheeft dat de tijden veranderd zijn. Die een schriel mannetje voor zich laat buffelen dat met moeite de pedalen rond krijgt. Een pezig mannetje, dat, rechtopstaand, met bolle, strak gespannen kuiten en met het zweet op zijn rug een vermoeide glimlach tevoorschijn probeert te toveren. Ik zag mezelf zitten, zo’n witte, besproete, lompe Europeaan, zo lang dat het zonnedakje van de becak omlaag moest worden gescharnierd om het met een rode haardos getooide grote hoofd ruimte te bieden. Maar tijdens de terugreis voelde ik me al wat meer op mijn gemak en toen we Richey de volgende dag weer inschakelden voelde het al bijna als vanzelfsprekend. Ik genoot steeds meer van het aangename, zachte zoeven van de brede rubberen banden over het asfalt. Van het rustige, gelijkmatige tempo dat je alle gelegenheid bood de omgeving goed in je op te nemen. We lieten de brommertjes naast ons nerveus tekeer gaan en kozen onze eigen rustige baan, aan de zijkant van de weg. Af en toe liet Richey een roestige bel klinken. Maar niet al te vaak, hij wist zijn plaats in het verkeer.
Yogyakarta is het culturele hart van Java, waar de oude Javaanse tradities nog steeds in stand worden gehouden. Je kunt er wayang-voorstellingen, gamelanconcerten en uitvoeringen van de Ramayana op hoog niveau bijwonen. Het symbolisch centrum van Yogya is de kraton, het paleis van de sultan. We kochten een kaartje en werden direct in het Nederlands verwelkomd. Toen ik het wisselgeld natelde zij hij: ‘Het klopt als één bus hoor! En rustig lopen hoor, langzaam-langzaam, pelan-pelan!” We kregen een gids mee, die ons langs de vele verblijven van het paleis loodste. Het paleis zag er een beetje shabby uit, het sultanaat had kennelijk betere tijden gekend. Onze charmante gids strooide onderwijl allerlei wetenswaardigheden over ons uit. De sultans vlogen ons daarbij om de oren: sultan 7, sultan 8, sultan 9. Sultan 8 kwam nog het meest sympathiek over, hij hield van voetbal. Hij had ook gestudeerd in Nederland, in Leiden. Toch was de tekst die hij na zijn afstuderen in marmer had laten beitelen veelbetekenend: ’Ook al heb ik een uitgesproken westerse opvoeding genoten, toch ben en blijf ik in de allereerste plaats Javaan’.
De gids bracht ons naar de laatste kamer, ‘a very special room’. Het bleek een ruimte te zijn waar de cadeau’s van de vele buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders die de sultans met een bezoek hadden vereerd uitgestald waren. Ze stonden er wat verstoft en versuft bij, een samenraapsel van nutteloze parafernalia. Een rariteitenkabinet, zonder enige samenhang. Er stond ook een Oud-Hollandse pendule tussen, een geschenk van één van de toenmalige leden van ons Koningshuis, maar het uurwerk was er al vele jaren geleden mee opgehouden. "Geven we eindelijk iets weg, zei Marjan, gaat het nog stuk ook". "But it’s an old one", zo vergoelijkte onze charmante gids, met gevoel voor tact deze constatering.
Het sluitstuk van ons bezoek aan de kraton was een gamelanvoorstelling, uitgevoerd, zo leek het door de plaatselijke amateur-gamelanvereniging. De zanglijnen van de tandeloze dames op leeftijd waren ooit zuiverder geweest, hun stemmen hadden ooit vaster geklonken, zo vermoedden wij. Het orkest, met grijzende heren die in kleermakerszit en kromgebogen achter hun instrumenten zaten klonk wat a-rytmisch, maar misschien was het zo wel bedoeld. We vonden het evenwel gepast de uitvoering met een applausje te belonen. We gaven de gids een hand en zwaaiden en riepen nog een keer naar de kaartjesverkoper: “Pelan-pelan!”
Liefs,
Frank
-
02 April 2010 - 08:42
Fennie:
Hoi Wereldreizigers,
Wat een leuke verhalen; en wat een leuke foto's.
Je lijkt koninging Bea wel Marjan. Valt niet mee he, om zelf niet te kunnen fietsen of wel?
Zo te zien gaat het weer oke met jullie; gelukkig.
Ik ben vandaag vrij (goede vrijdag) dus kan ff de mail bekijken en beantwoorden.
Bij ons gaat alles zijn gangetje, het wordt weerlangzaamaan groen en het weer verbeterd ook.
Vandaag komt er wel weer regen; maar 2e Paasdag zou weer mooi worden.
We wachten het af!
Nou Frank en Marjan; fijne paasdagen (doen ze niets aan daar he; is toch een Moslimland??) en tot mails maar weer
groetjes uit AMsterdam West
liefs van Fennie
xx -
02 April 2010 - 13:23
Ger:
Frank, bekend terrein, heerlijke stad. Pelan-pelan past wel bij je. Denk aan wat de dokter tegen je heeft gezegd. Ze hebben daar ook prachtig zilver.
Ben beniewd waar jullie de volgende keer zitten. Jullie moeten toch nog naar dat mooie duikoord? -
02 April 2010 - 19:29
LangLies:
Een beetje een deja-vu, dat Yogya, tempo doeloe. Ben daar zo'n 20 jaar geleden geweest en uit het verhaal van Frank te lezen is het niets veranderd. Ja luitjes, al die orang orang op een kluit is toch echt veel voor een Westerling, zo veel mensen ja.
Het paleis van de sultan is erg leuk, als ik de foto's zie herken ik het meteen, doet me altijd weer denken aan de Efteling. Je hoort nog net geen: 'Papier, hier'.
De gamelan moet je inderdaad meemaken. Je begrijpt er geen reet van, maar er gaat een bijzondere mystieke en gewijde sfeer van uit. Ik kan me herinneren dat dit gelijk teniet werd gedaan toen we na afloop de musici achterin een open vrachtwagen luid lachend huiswaarts zagen keren.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley