Knipmessende obers
Door: marjanenfrank
Blijf op de hoogte en volg marjan en frank
28 April 2010 | Indonesië, Batavia
Permuteran is een vissersdorpje aan de noordkust van Bali. Een idyllisch plaatsje aan een door palmen omzoomd zwart lavastrand. Waar aan het eind van de middag kinderen elkaar gillend natspatten in het zeewater en voetballen op het strand. Waar oude vissersvrouwen met ontbloot bovenlijf het zweet van hun rimpelige lijf spoelen, zonder gene. Waar iedere avond de vissers uitvaren om aan de buitenkant van het rif te vissen op barracuda en tonijn, die ze lokken met grote lampen die op het water te schijnen. Waar de vis gerookt wordt op kleine vuurtjes van zelf bij elkaar gesprokkeld hout.
Een sfeervol tafereel, maar voor hoe lang nog? Want een jaar of vijf geleden vertrokken de eerste vissers al uit Permuteran. En werden er al bamboe vissershuisjes gesloopt, om plaats te maken voor het eerste resort. En dat proces gaat door, want de grote hotelmagnaten zien een florissante toekomst voor het plaatsje, als luxe toeristische bestemming. Ze hebben inmiddels al vrijwel alle grond opgekocht van de overheid. Toestemming van de vissers hebben ze niet nodig, want zij hebben het land alleen in bruikleen. De lokale bewoners worden afgekocht, want de hotelmagnaten willen ze niet met dwang uit hun huizen verjagen, met alle mogelijke negatieve publicitaire aandacht. Dat zou ten koste kunnen gaan van het door henzelf zorgvuldig gecreëerde beeld van verantwoorde ondernemers, van ‘eco-friendly employers’, die zo’n nuttige bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het gebied.
Sommige visserszonen en dochters blijven in Permuteran en gaan een nieuwe toekomst tegemoet, als bell-boy of schoonmaker van het resort. Of stromen, als ze het heel goed doen, door naar de bediening. Ze zullen niet meer een hengel uitgooien, maar met een bezem zwiepen. Niet meer een fileermes ter hand nemen om de vis schoon te maken, maar met een groot vleesmes de biefstuk aan tafel in dunne plakjes snijden voor de hotelgasten. Nog een paar jaar en er varen geen vissersboten meer uit, maar speedboten en waterscooters. Het zal niet lang meer duren of het zijn niet meer de visserskinderen die voetballen op het strand of spelen in het water, maar de kinderen van de resortgasten. Onder professionele begeleiding uiteraard. Voor je het weet is de rook die omhoog kringelt niet meer afkomstig van de vuurtjes van de vissers, maar van de bbq’s van het hotel: ‘Tonight BBQ on the beach!’ Nog even en er zullen geen vissersvrouwen meer met onbloot bovenlijf het water inlopen, maar westerse vrouwelijke toeristen. Sans gêne.
Permuteran was voor ons een ontspannen tussenstop, na de fascinerende maar vermoeiende trip naar de Bromo en de Ijen. Het was laagseizoen dus we konden er voor een betrekkelijk lage prijs een luxe bungalow betrekken, in een vier sterren resort. Die sterren hielden in dat we er als vorsten behandeld werden en in het restaurant steevast welkom werden geheten door beeldschone Balinese gastvrouwen die glimlachend hun handen voor de borst vouwden en een lichte buiging maakten. We werden er bediend door knipmessende obers die je stoel aanschoven, het veel te grote servet op je schoot legden en het bier voor je in het schuin gehouden, gevrieskoelde glas inschonken. Met een perfecte schuimkraag. Het gaf me aanvankelijk een wat ongemakkelijk gevoel, maar na een dag of anderhalf, moet ik eerlijk bekennen voelde het al wat vanzelfsprekender. Luxe went snel.
Ik maakte meteen de eerste dag van ons verblijf in Permuteran al een duikje. Met mijn eigen privé-divemaster dook ik een uur lang op het mooie huisrif. Ik kon met hem duiken zo lang ik wilde, wanneer ik maar wilde en waar ik maar wilde. Wat een verademing na het massale en commerciële ‘tien-geboden-duiken’ in Australië. Eén van mijn duiktrips in Permuteran voerde naar de Menjangan-eilanden, op drie kwartier varen van het resort. Onderweg viel ons al op hoeveel rommel er in zee dreef. Overal om ons heen zagen we plastic flesjes, kartonnen bekertjes en aluminium blikjes (Heineken!). We zouden het later nog heel vaak zien in Indonesië, prachtige natuur die aan de randen echter bezaaid was met welvaartsrommel. Milieueducatie stond hier nog in de kinderschoenen, of was, anders gezegd geen prioriteit. Hoe dan ook, het was ónder water, onder die laag rommel prachtig. Ik zweefde zachtjes met de stroming mee langs een loodrechte wand, een ‘drop off’ en kon ondertussen op mijn gemak het mooie zachte koraal bekijken dat zachtjes met de stroming meewiegde. En de anemoonvisjes een beetje plagen die fanatiek hun domicilie verdedigden. Die zelfs schijnaanvallen uitvoerden op dat grote, bubbels producerende wezen vlak voor hun neus, met dat enorme aluminium blikje op zijn rug.
Het hotel had een excursie georganiseerd naar een naburig dorpje, waar een optocht met poppen plaats zou vinden. Centraal in deze ceremonie, Ogol-Ogol genaamd stonden metershoge poppen op draagbare platforms. De poppen stelden het kwaad voor, de duivel, de dood. De ceremonie zou eindigen met een rituele verbranding van de poppen op het plaatselijke kerkhof, waardoor het kwaad uit de dorpen verdreven zou worden. Zo werd het oude jaar uitgeluid en kon het Hindoeïstische nieuwe jaar met een schone lei worden begonnen.
We moesten met de stoet meelopen, zo vonden de begeleiders van ons hotel. Tot groot vermaak van de omstanders. Ze zwaaiden naar ons en wij zwaaiden terug. Het leek bijna alsof wij meer aandacht genoten dan de poppendragers. Maar om hen ging het natuurlijk allemaal, om de in schitterende, uniforme kledij gestoken poppendragers. Voor iedere pop waren er andere dragers, die andere kleding droegen. Ze lieten de poppen afwisselend zakken, stootten ze omhoog en draaiden ze in het rond. Ze dansten en zongen onder begeleiding van gamelanorkestjes die voor hen uitliepen, en werden onderwijl door de omstanders aangemoedigd en bedolven onder palmwijn en rijstkorrels. We maakten bijna twee uur lang deel uit van een prachtig schouwspel, van een authentiek ceremonieel straattheater.
De volgende dag, de eerste dag van het nieuwe jaar werd iedereen, ook de toeristen op Bali gevraagd in stilte en rust door te brengen. Aan het zwembad liggen en zwemmen mochten wel. Ook werden we nog steeds begroet door dezelfde glimlachende Balinese schonen en werd het eten nog steeds in stijl geserveerd door dezelfde knipmessende obers. De dag van stilte bleek geen opoffering. Sterker nog, het nieuwe jaar begon veelbelovend!
Liefs Frank
-
28 April 2010 - 09:25
Paulien:
Indrukwekkend verhaal en mooie foto's! -
28 April 2010 - 09:31
Erik:
Ach, die ouwe meuk is ook niet alles. Willen we niet allemaal in luxe leven (en sterven)? Dus..Leve de vooruitgang! -
28 April 2010 - 12:38
Hester:
Ik zit nu in het huis van de pastor het bali verhaal te lezen, zo herkenbaar!nu zo dichtbij
Morgen aan mijn laatste dag toe,vrijdag nog even na zoemen, zaterdag naar Kuching,zondag Singapore.
Heimelijk hoopte ik dat jullie plotseling in het museum tevoor schijn zouden komen.......
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley