De man zonder voortanden - Reisverslag uit Darwin, Australië van marjan en frank hustinx - WaarBenJij.nu De man zonder voortanden - Reisverslag uit Darwin, Australië van marjan en frank hustinx - WaarBenJij.nu

De man zonder voortanden

Door: marjanenfrank

Blijf op de hoogte en volg marjan en frank

02 Maart 2010 | Australië, Darwin

Lieve vrienden,

Na een overnachting in Perth vertrokken we de volgende morgen in alle vroegte met de Greyhound-bus naar Monkey Mia, beroemd omdat je daar met dolfijnen kunt zwemmen. Ik had meteen al ruzie in de bus. Marjan wilde haar stoel in de slaapstand zetten, maar dat leverde protesten op van de passagier achter haar. Een Duitser of Scandi zo vermoedde ik, een jonge vent met een hautaine blik in ieder geval. We noemen hem Olaf. Welnu, Olaf accepteerde geen stoelleuning tegen zijn tere knietjes. Ik draaide me om en zei dat hij niet degene was die de voorwaarden in de bus kon bepalen. “Do I have to chop off my legs than, do you have a solution for that?” Marjan probeerde de boel te sussen, maar ik was inmiddels link geworden en beet hem toe dat dat niet mijn probleem was. Maar Olaf bood geen enkele opening en staarde demonstratief-zwijgend door het raam naar buiten. De arrogante blaag, ik had hem wel een knietje willen geven. “Zet het uit je hoofd, zonde van de energie. Straks stapt-ie uit en zie je hem nooit meer zien”, zo sloot Marjan de affaire af. Maar het kostte me toch wel een half uur om mijn irritatie kwijt te raken.

We hadden een lange rit voor de boeg. Veertien uur lang met tachtig kilometer per uur over een kaarsrechte weg door een dor en eentonig landschap hobbelen. De twee chauffeurs in de bus wisselden elkaar regelmatig af. Als de één het stuur had overgenomen, kleedde de ander zich uit en ging in het bedje liggen, helemaal achteraan in de bus. Schattig. Ze zagen er degelijk en betrouwbaar uit, beiden gestoken in het greyhound chauffeursuniform. Dat hield in: een korte donkerblauwe broek, lichtblauwe wollen kousen tot onder de knie, een lichtblauw shirt, afgezet met donkerblauwe epauletten met zilvergrijze strepen. In Nederland zou een busbestuurder in zo’n uitdossing meteen belachelijk gemaakt worden, maar hier was een chauffeur in functie met harige benen onder een kort broekje de normaalste zaak van de wereld. De saaie rit werd enigszins veraangenaamd door de vertoning van speelfilms op een monitor boven de chauffeur. Dat wil zeggen, ik keek vooral tegen het achterhoofd aan van een lange Duitser met stekeltjeshaar en nam slechts flarden waar van een comedy waar de overige passagiers hard om moesten lachen. Ik moest het doen met de aanblik van een beeldvullende ragebol.

In Overland zouden we overstappen op een kleinere bus die ons naar Monkey Mia zou brengen. Overland klinkt als een plaatsje, maar het was in feite niet meer dan een sjofel wegrestaurant met wat schamele cabins waarin vermoeide vrachtwagenchauffeurs konden overnachten. Een ‘roadhouse’. We moesten een half uur wachten op de andere bus, dus namen we de gelegenheid te baat kennis te maken met de keuken van deze pleisterplaats. We stapten een donker hol binnen en liepen door naar de met broodkruimels, ketchup en plukjes sla bedekte balie. Achter de balie deed een bezwete en nerveuze man zijn uiterste best de bestellingen van de paar passagiers die de culinaire gok durfden te wagen zo snel mogelijk af te ronden. Hij had geen voortanden meer, zijn shirt toonde grote vetvlekken en hing half uit zijn vale, zwarte broek. Zijn gulp stond open. Hij pakte het geld aan met benige, besproete vingers, zijn nagelriemen waren zwart. Hij was snipverkouden en veegde regelmatig zijn loopneus af met de harige rug van zijn rechterhand. Hij schreeuwde naar achteren, naar de keuken: “I want those chips coming up now!!”. Het meisje achter de frituurketels, misschien wel zijn dochter stak als antwoord haar middelvinger omhoog. We namen onze bestelling in ontvangst en namen buiten plaats aan de lange tafel. Maar de meloen bleek zuur, de Nescafe lauw en de chocoladecake uitgedroogd.

Toen alle passagiers ‘afgehandeld‘ waren, kwam het keukenmeisje buiten even uitpuffen. Ze rookte de ene sigaret na de andere. Dat begreep ik volkomen, ik had met haar te doen. Werken onder zo’n baas, midden in een desolate, van god en iedereen verlaten half-woestijn. Ver verwijderd van winkels, bars, vrienden, gezelligheid. Een dodelijke saaiheid, die tweemaal daags even onderbroken werd door de komst van de greyhound-bus. En daarna was er weer twaalf uur lang de absolute leegte en leegheid van Overland. Wat een leven, wat een perspectief voor een jonge meid.

Monkey Mia bleek een groot, wat onpersoonlijk resort. Het stak rommelig in elkaar, alsof de bouw niet voorafgegaan was door een doordacht architectonisch plan. Slordig naast en door elkaar geplaatste appartementen in verschillende prijscategorieën. Van eenvoudige dormitories, kamers waar je met zijn achten in sliep voor 28 dollar per nacht tot ‘seaview’ appartementen waarvoor 250 dollar per nacht in rekening werd gebracht. Het Monkey Mia resort herbergde dan ook een interessante mix van toeristen, van jonge bacpackcers tot wat oudere, meer op luxe gestelde toeristen.
De volgende morgen bleek pas hoe mooi het resort gelegen was. Aan een prachtige baai met azuurblauw water, omzoomd door een spierwit strand. Een baai die deel uit maakte van Shark Bay, een World Heritage gebied, een status die het te danken had aan de bijzondere populaties schildpadden, haaien en dolfijnen.

Die dolfijnen, daar ging het eigenlijk om bij Monkey Mia. Maar wat een schijnvertoning, wat een circusact. We stonden met zijn allen stipt om zeven uur ’s ohtends in het water, keurig op een rijtje en na een korte uitleg mochten een paar gelukkigen in de groep een visje in de bek van een dolfijn laten glijden. Het leek het Dolfinarium wel. De hoeveelheid vis hadden ze overigens beperkt de laatste jaren, zo kregen we te horen en de dolfijnen kregen tegenwoordig om de beurt een hapje. Want ze gingen op een gegeven moment de baai niet meer uit en moesten dus gestimuleerd worden zelf ook weer naar voedsel op jacht te gaan. “Maar hebben de mensen de dolfijnen dan niet geconditioneerd door ze steeds te voeren?”, vroeg een kritische hotelgast. “Nee hoor”, was het antwoord, “de dolfijnen hebben de mensen getraind naar de baai te komen en met hen te communiceren”. Ja, zo lust ik er nog wel een paar. Ik had al gauw genoeg van deze Flipperact en hoopte de dagen daarna, al zwemmend op een meer natuurlijke ontmoeting met de dolfijnen. Maar dat bleek een utopie. Desalniettemin hebben we twee heerlijke, ontspannen dagen doorgebracht in het resort en veel gezwommen in het warme, heldere water. Daarna was het weer tijd om de bus te pakken, weer terug naar Overland, naar het kettingrokende keukenmeisje en de man zonder voortanden.

Liefs,

Frank

  • 02 Maart 2010 - 15:43

    Ger (met Voortanden):

    Wat een leuk verhaal. Je bent lekker op dreef Frank. Olaf is irri. Lijkt wel een vliegtuig.
    De baai lijkt me fantastisch, maar 14 uur!!!!
    Zie uit naar je volgende avontuur

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Australië, Darwin

marjan en frank

die hoedjes gaan mee de wereld rond,vanuit Marrakesch naar Singapore,New Zeeland,Australie en Indonesie.

Actief sinds 25 Aug. 2009
Verslag gelezen: 160
Totaal aantal bezoekers 95799

Voorgaande reizen:

25 Augustus 2012 - 29 September 2012

Cuba

27 November 2009 - 04 Juni 2010

sabbatical

Landen bezocht: