Op zoek naar de reuzendraak
Door: marjanenfrank
Blijf op de hoogte en volg marjan en frank
29 April 2010 | Indonesië, Batavia
We doken tijdens onze live-aboard dagen ook regelmatig met divemaster Eldeh. Eldeh was opgegroeid in een klein plaatsje in het binnenland van Flores. Daar liep de eigenaar van onze duikboot, Jan hem bij toeval tegen het lijf, toen hij een reis maakte door Flores. Op een of andere manier klikte het tussen die twee. Jan zag wat in het ventje en bood hem aan als hulpje op zijn duikboot te komen werken. Veertien jaar was Eldeh toen en hij was zijn dorp nooit uitgeweest, had de zee nog nooit gezien. Maar hij klom langzaam maar gestaag omhoog langs de hiërarchieke ladder aan boord van het schip. Van hulpje werd hij mecanicien, van mecanicien kok en van kok werd hij de assistent van de divemaster en moest hij zorgen dat de cilinders gevuld werden en de duikers in hun trimvest gehesen werden. En iedere keer als hij aan boord van het kleine bootje kroop, dat de duikers transporteerde van de grote boot naar de duikstek, vroeg hij zich af wat die rare snoeshanen daar nu eigenlijk deden onder water.
Hij pakte al snel een duikbril, hing over de rand van de boot en zag een wondere wereld waarin duikers al bellenblazend langs het koraal zweefden. Het fascineerde hem onmiddellijk, dat wilde hij ook. Maar hoe?
Hij besloot eerst zichzelf te leren zwemmen, en zwom een jaar lang iedere ochtend tien rondjes rond de boot. En hij maakte zich de Engelse taal machtig, door zoveel mogelijk met de gasten aan boord te praten. Toen hij zich de eerste zwembeginselen eigen had gemaakt had hij de divemaster een keer gevraagd of hij, hangend aan zijn octopus ook eens mee onder water mocht. Daarna wist hij het zeker, hij wilde divemaster worden. Schoorvoetend was hij op Jan afgestapt en gevraagd of dat misschien kon. Maar die had de vraag al lang zien aankomen en al in het Bahasa Indonesia vertaalde leerboeken voor de open water en advanced cursus aangeschaft. Voor Eldeh. En samen gingen ze aan de slag, vele avonden lang. Want iemand die de lager school nooit bezocht had moest de wetten van Archimedes, van Boyle en Gay Lussac leren toepassen, moest met duiktabellen rekenen, moest begrijpen hoe het stofwisselingssysteem van het menselijk lichaam werkte. En hij haalde het, want Eldeh was slim en leergierig, en daarna slaagde hij ook nog voor zijn rescue examen. En nu werd hij dan begeleid naar zijn dive-masterexamen en deed hij ondertussen praktijkervaring op als assistent divemaster.
Eldeh zwom als een waterrat, met beheerste, soepele bewegingen. Hij was alert, had oog voor de kleinste mandarijnvisjes en was bovendien uitermate zuinig in zijn luchtverbruik. Als ik met 50 bar boven kwam, had hij nog 100 bar in de tank zitten. Eldeh, de jongen die de lagere school nooit had bezocht en de zee nooit had gezien was een geboren divemaster.
Een andere reden om naar Flores af te reizen was om de reuzenhagedissen te zien, de Komodo varaan of ‘Komodo-dragon’. Er komen nog maar een paar duizend exemplaren van dit beschermde, prehistorische dier voor, vooral op de eilanden Rinca en Komodo. We gingen er met een bootje naar toe, ongeveer twee uur varen en meerden aan bij het kleine haventje van Rinca. We meldden ons bij de parkwachter in het kamp en kregen een gids mee, die met een gevorkte stok voor ons liep. Zo kon hij, in het voorkomende geval dat zo’n reuzehagedis ons zou aanvallen, het beest bij de nek vastgrijpen.
En we kregen ze inderdaad te zien, de varanen. Dat wil zeggen de exemplaren die zich standaard posteerden onder het raam van de kampkeuken en begerig hun kop omhoog staken, in de hoop wat lekkers toegeworpen te krijgen. Dat werd natuurlijk ten stelligste ontkend door de gids, maar, bedacht ik me, waar zou je ze anders moeten zien? Feit was dat we ze ’in het wild’ nauwelijks zagen, hooguit twee of drie kleine exemplaren op ruime afstand. En wat ik aanzag voor een dorre tak, was volgens de gids wel degelijk een dragon. En toeristen duizend kilometer laten vliegen zonder echte varanen te zien, was natuurlijk geen goede promotie voor Komodo en bracht geen geld in het laatje.
Desalniettemin moest je toch uitkijken voor deze soms drie meter lange, goed gecamoufleerde gedrochten. De stok van de gids was niet voor de show. Want ze konden opeens van uit het verborgene tevoorschijn komen, in een split second ontwaken uit een staat van schijnbare lethargie, om dan razendsnel met hun vlijmscherpe tanden te happen in kuit of been. En het waren nog niet eens de beet- en snijwonden zelf waar je voor moest vrezen, maar de smerige bacteriën die de reptielen met hun slecht gepoetste tanden overbrachten. Dan moest je razendsnel per helikopter vervoerd worden naar het academisch ziekenhuis van Jakarta waar je wekenlang aan het infuus lag, terwijl de zwaarste antibiotica in je lijf werd gepompt. Dat gebeurde ieder jaar wel een paar keer, zelfs bij toeristen.
De draken konden een buffel doden, gewoon door ze eventjes te bijten en dan rustig twee weken te wachten. Want vroeger of later zou de buffel omvallen, zou het sterke, zware buffelhart de strijd tegen de microscopisch kleine bacteriën moeten opgeven. En dan was het smikkelen en smullen geblazen, dan zouden de varanen zich in een eet-razernij met vijf of zes tegelijk op het dode dier storten.
Halverwege onze educatieve boswandeling rustten we even uit op de wortels van een grote ficusboom. Er kwam een ander groepje toeristen aanlopen en raad eens wie zich daar tot onze grote verrassing tussen bevonden? Patty en Stan, onze Canadese vrienden uit Yogya. Kom je elkaar op een klein eilandje tegen, tussen de varanen, onder een ficusboom! En ja, we zouden wat met ze gaan drinken die avond, want ook zij sliepen in een hotel in Labuan Bajo.
We liepen weer terug naar ons bootje, bedankten de gids en staken de baai weer over naar Labuan Bajo. Ik genoot van het uitzicht op de groene heuvels rond de baai van Komodo, van de kleine vissersdorpjes met huizen op palen, idyllisch gelegen langs witte zandstrandjes. Het was leuk om meegemaakt te hebben, die varanen, bedacht ik me. Maar eigenlijk vond ik het bootreisje nog het leukste onderdeel van de trip.
De volgende dag vetrokken we met het vliegtuig naar Denpasar, op doorreis naar Sulawesi. We hadden een paar uur tijd te doden in Denpasar, in afwachting van onze volgende vlucht dus besloten we het ‘verderfelijke’ Kuta een keer in ogenschouw te nemen en daar aan de boulevard de lunch te gebruiken. Daar waar stoere, goed geproportioneerde surfboys en girls liepen te flaneren. We lieten ons vlak voordat we bij de boulevard waren afzetten bij het monument naar aanleiding van de bomaanslag in 2002. Als je dan de namen leest die in het zwarte marmer zijn gebeiteld van de tweehonderd slachtoffers word je wel even stil. Zoveel jonge, onschuldige levens in een klap verwoest. Een zinloze daad, gepleegd door dwazen met een verdorven geest en een hart van steen. Die ook de levens van ouders en familieleden kapot hebben gemaakt. Die de economie van Bali in een diep dal hebben gestort en duizenden Balinezen in een keer werkeloos en brodeloos hebben gemaakt. Een dal waaruit het zich pas na een jaar of drie met veel moeite omhoog wist te kruipen.
Maar, of je het gelooft of niet, ook hier laten toeristen zich glimlachend fotograferen met het monument op de achtergrond. Alsof het een van de vele attracties in Bali is die afgevinkt moeten worden. Het irriteerde me. Is het dan echt zo moeilijk om nu eens een keertje niet zelf op de voorgrond te staan? Is het echt zo lastig te beseffen dat het in het leven niet altijd alleen maar om jou gaat? Maar misschien zag ik dat te zwart-wit, drong het eenvoudigweg niet tot ze door wat hier werkelijk gebeurd is, konden ze zich geen voorstelling maken van de paniek op het moment zelf en het intense verdriet nadien.
Later liepen we ook nog naar de plek waar de discotheek gestaan had. We moesten er een paar keer naar vragen, voordat we iemand vonden die ons de plek kon aanwijzen. De vrijgekomen ruimte tussen de gebouwen was nu ingericht als een ordinaire parkeerplaats. Een groot gapend gat vol autoblik. Waar ooit mooie jonge lijven hadden gekronkeld en zich in het zweet hadden gedanst, stonden nu auto’s, strak naast elkaar geparkeerd, stil en levenloos. Waar ooit jonge mensen in de kracht van hun leven hadden geschitterd, blonk nu het koele staal en chroom van Toyota’s en Mitsubishi’s. Waar ooit teenslippertjes met jonge voetjes erin gestoken streepjes hadden achtergelaten op de houten dansvloer, trokken nu de banden van 4WD’s grove rubber sporen op het ruwe beton van de parkeerplaats.
Een parkeerplaats op de plek des onheils. Pragmatisch of respectloos? En waarom hadden ze niet hier het monument geplaatst, op de plek van de aanslag zelf, op nog geen honderd meter afstand van het huidige monument? Zoals ze ook bij Ground Zero hadden gedaan? Vragen die we met ons meenamen naar de boulevard, waar jonge, gebronsde surfjongens en meisjes, zich ogenschijnijk nergens van bewust, de golven trotseerden en indruk op elkaar probeerden te maken. Alsof er nooit wat gebeurd was.
Liefs Frank
-
29 April 2010 - 17:03
Karina:
Wat een indrukwekkende reis maken jullie toch!
Erg leuk om te volgen, ga zo door!
Liefs, Karina -
29 April 2010 - 17:19
Karin:
Lieve Marjan en Frank,
Ik geniet vreselijk van jullie reisverslagen. Geweldig. In gedachten reis ik elke keer weer met jullie mee....
groetjes
Karin -
02 Mei 2010 - 10:42
Anja:
Dit verhaal komt wel weer ff binnen. De ene mens gaat verder met een groot verlies voor het leven en de ander denkt de toekomst te hebben.
Mooi geschreven Frank, Anja. -
02 Mei 2010 - 21:00
LangLies:
Wat een lekkere diertjes zeg, die varanen, echte schatjes. Kun je geen kleintje opsturen? Lukt vast wel via zo'n postkantoor, die Indonesische postbeambten kunnen er wat van, zo lees ik. Met wat extra roepia's gewoon wat luchtgaatjes, en een stempel erop. Stel je voor, op de Fahrenheitstraat, en dan samen met die bloed-zweet-tranen parasols op het binnenplaatsje... (de kangaroe, die al eerder is opgestuurd, wordt bevorderd tot amuse)
'Tokke vertelt'...Kennen jullie dat? Was een serie van de VPRO met Indonesische sprookjes, moest ik opeens aan denken, Frank die kan ook zo visueel vertellen, je ziet het gewoon voor je. Daar heeft ie geen paddootje voor nodig.
Tipies weer, dat schip middenin dat resort, zou ook iets voor Michael Palin kunnen zijn.
"It's a smaal world, mistah Frank, yessir", vooral met een oscar erbij. (als ie tenminste op tijd komt).
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley