Een doodsstrijd
Door: marjanenfrank
Blijf op de hoogte en volg marjan en frank
12 Mei 2010 | Filipijnen, Bohol
Begin van de middag verplaatsten we ons naar een begrafenis, een uitvaart van een rijke, vooraanstaande persoonlijkheid binnen de Toradja gemeenschap. Een begrafenis die zeven dagen duurde. Hij werd nu pas begraven, tien weken na zijn overlijden, want er was tijd nodig geweest om het ritueel voor te bereiden en familieleden in staat te stellen de soms lange reis te maken. Het had de hele nacht en ochtend geregend en we liepen het laatste stuk in de modder, naar het centrale veld waar de ceremonie plaatsvond. In een stoet waar zich steeds meer mensen bij aansloten, komend vanaf de vele zijpaden in het bos. De vette blubber sijpelde tussen onze tenen en in no time waren onze sandalen verworden tot grote klompen bruine derrie.
We kwamen aan op het centrale plein, ongeveer honderd meter lang en vijftig meter breed. Met zelfs een soort tribunes aan de lange zijde van het veld. En winkeltjes waar je drank en sigaretten kon kopen. Er hing zelfs een spandoek waarop reclame gemaakt werd voor een sigarettenmerk. We gingen zitten op een van de overdekte platforms aan de rand van het veld. Het begrip ‘louncheplek’ is in dit verband wellicht wat minder gepast, maar het geeft een beeld van de plaats waar wij ons posteerden. We kregen rijstwijn en varkensvet aangeboden en keken.
En we keken onze ogen uit. Naar de nabestaanden die, gestoken in schitterende kledij steeds nieuwe gasten ophaalden en die dan gezamenlijk, in een grote stoet meetroonden naar de centrale ontvangstruimte. Waar gedanst werd en muziek gespeeld werd. Maar onze aandacht was toch vooral gericht op de varkens. Varkens die continu aangevoerd werden, ondersteboven hangend aan een bamboe draagstel, hun poten samengebonden met riet, terwijl ze schreeuwden en spartelden, in de wetenschap dat hun einde naderde. Vervolgens werden ze nonchalant op de grond gegooid, met draagstel en al, in de bloedhitte. Af en toe spartelde er eentje, in een laatste maar vergeefse poging zich los te wurmen en zijn lot te ontlopen. In hun ogen was pure doodsangst te lezen. Het gekrijs van de dieren ging door merg en been. Ze schuimbekten en scheten de boel onder, de stank was bij vlagen bijna ondraaglijk. En ondertussen riep de ceremoniemeester opgewekt welke familie welk varken had ‘gedoneerd’, met welk gewicht. Het was per slot van rekening ook allemaal een statuskwestie. En ook een zaak van geven en nemen. Dat gold bijvoorbeeld voor de dorpelingen. Zij hadden meegeholpen in de voorbereiding van de ceremonie en kregen in ruil daarvoor een paar hompen varkensvlees. Het was ook hun feestje.
Vlakbij ons had iemand de hele tijd rondgelopen met een buffel, met een ring door de neus waar een touw aan vastzat. De buffel was aanvankelijk vrij rustig, maar dat veranderde toen hij vastgebonden werd aan een paal, in het midden van het terrein op een meter of vijftien van ons vandaan. Hij trappelde en wilde loskomen, voelde dat er iets stond te gebeuren wat niet in zijn voordeel was. Er kwam een man aanlopen met een blinkend mes. Op het juiste moment, toen de buffel even stil stond doorkliefde hij de hals met een welgemikte slag, in een flitsende beweging. De nek klapte open en het bloed van de halsslagader gutste eruit. De gapende wond leek op een enorme mond. Alsof hij er een tweede mond bij had gekregen, met grote bloedrood gestifte lippen. Het dier begon te draaien, sprong omhoog waarbij zijn hoeven eventjes alle vier van de grond loskwamen, stond toen even stil, keek ons met grote verbaasde ogen aan en zeeg toen met een grote zucht neer op de grond.
De Toradja-gasten hadden inmiddels al ongeïnteresseerd hun blik afgewend, maar ik bleef kijken, kon me niet losrukken van het tafereel. De aarde kleurde langzaam rood van het bloed dat nog steeds uit de opengeklapte hals golfde. Hij was volgens mijn gids al klinisch dood, maar toch richtte hij zijn hoofd nog af en toe op en maakte hij met zijn benen stuiptrekkende bewegingen. Het zware lichaam bewoog nog steeds, hij leek nog te ademen, snel en onregelmatig. Alsof hij moest herstellen van een zware inspanning. Maar de bewegingen werd steeds trager, de pauzes tussen de spasmes duurden steeds langer en het bloed sijpelde nog maar mondjesmaat uit de gapende mond. Tot hij helemaal stil lag.
Kortom, ik was getuige geweest van de doodsstrijd van een dier. Een doodsstrijd die tien minuten duurde. Ik heb gefascineerd en met walging tegelijk toegekeken. Een heftige ervaring.
Liefs Frank
-
16 Mei 2010 - 19:57
LangLies:
Niet echt een ideale plek om nieuwe leden te werven voor de Partij van de Dieren, zoals ze met die varkens en buffels omgaan.
Wat een actiefoto Frank, ik kan me voorstellen dat zoiets veel indruk maakt.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley