All inclusive
Door: marjanenfrank
Blijf op de hoogte en volg marjan en frank
23 Mei 2010 | Filipijnen, El Nido
We zaten al bijna een week op het resort en we hadden nog geen enkel beeld van de Filippijnen. We hadden nog vrijwel niets van het land gezien, geproefd, geroken, het alleen maar vanuit een taxi gezien. Op weg van de luchthaven van Cebu naar het vooraf gereserveerde resort. De eerste indruk was dat de Filippijnen meer westers en moderner oogde dan Indonesië. Betere wegen, meer auto’s en minder scooters, overal Engelstalig reclameborden, minder direct zichtbare armoede. Maar als je goed keek zag je dat er overal verf van de huizen afbladderde, dat er gaten in de gevels van de kantoren zaten, dat de gebouwen flets en grauw oogden. Weinig ‘couleur locale’ ook, geen sarongs of bijzondere hoofddeksels, geen fietsriksja’s, geen wierook en offerschoteltjes zoals op Bali. Alsof het land een hardnekkige poging had ondernomen om westers te worden, maar daar niet geheel in geslaagd was, boven zijn macht gegrepen had.
Maar was dit beeld wel correct? We konden het vooralsnog niet bevestigen, want we bevonden ons in een resort, all inclusive, met alles er op en eraan. Waar we sliepen, aten, dronken en doken. Een luxe en beschermde enclave, met een heus hek er omheen en een bewaker bij de poort. Een eiland van overzicht en regelmaat, van orde en structuur. Waar we vijf dagen lang op vertoefden, tussen dezelfde twaalf mensen en verder het terrein niet afkwamen. Behalve die ene keer dan, toen we even wisten te ontsnappen, de poort uitvluchtten en een tricycle (een driewielertaxi) namen naar het nabijgelegen dorpje.
We kamen direct in een heel andere wereld terecht, een wereld van nauwe straatjes en kleine winkeltjes, waar tandeloze vrouwen niet veel meer op hun schamele toonbankje hadden staan dan wat shampoo en waar alleen wat zakjes pinda’s aan een touwtje hingen*. We liepen door steegjes waar het rook naar eten en naar andere, minder welriekende zaken. Aan weerszijden van de steegjes liepen afwateringskanaaltjes, waar in het zwarte water tal van ondefinieerbare objecten dreven. Huizen met kleine veranda’s op de eerste verdieping, waar mannen in niet meer geheel smetteloos witte hemdjes verveeld over de balustrade hingen, een sigaretje losjes bungelend in de mond. Kinderen die voor even hun knikkerspel op het ongeplaveide straatje onderbraken, je verbaasd aankeken als je voorbijliep en dan rustig weer doorspeelden, alsof je nooit in hun straatje was geweest. Maar ook de restaurants aan het water, waar je voor een habbekrats heerlijk Filippino-food kon eten, terwijl onder je het zeewater tegen de pilaren van het terras klotste. Een barretje, waar een verlopen travestiet in haar eentje sloom danste op de lome klanken van Bob Marley. Het was, kortom rommelig en shabby, maar ook authentiek. En het voelde vooral als een bevrijding. Heerlijk!
Toch hebben we het goed naar ons zin gehad op het resort. De faciliteiten waren uitstekend, het eten voortreffelijk en we konden voor het eerste sinds twee maanden eindelijk weer eens rode wijn drinken. Het was uitstekend geregeld daar, alles klopte en alles gebeurde zoals je zou verwachten dat het zou gaan. Het werd allemaal voor je geregeld en je hoefde niets zelf te bedenken. Maar dat maakte het tegelijkertijd ook een beetje voorspelbaar. We gebruikten gezamenlijk drie maaltijden per dag, gezeten aan een lange tafel. Waar we steeds weer dezelfde soort (duik)verhalen aanhoorden en ons immer dezelfde soort flauwe grappen moesten laten welgevallen. Zoals Bouwvakker Bas, die een torenhoge clubsandwich wegwerkte en dan zei: “dat heb ik toch maar mooi eventjes weggebikt in mijn eentje. En dat zonder sloopvergunning!”. Die daar dan zelf heel hard om moest lachen, met van die hese lachstoten, vanachter uit de keel, zoals Scooby Doo. Bouwvakker Bas, ‘Bas de Sloper’ die een T-shirtje aanhad waar zijn naam met koeienletters op gedrukt was, ’zodat iedereen weet hoe ik heet’. Maar ook dat stel uit Boskoop, dat alleen maar sprak in clichés en gemeenplaatsen: “geniet er maar van, want je bent langer dood dan levend”. Een keurig maar uitermate saai tandartsenechtpaar, dat zorgvuldig formuleerde en met heel precieze bewegingen het voedsel tot zich nam. Zo’n vrouw waarvan je vermoed dat ze tijdens het vrijen een handdoekje onder haar billen legt.
Marjan werd daar een beetje baldadig van, van dit gezelschap. Dan tikte ze haar buurman Pieter links op de schouder en pakte tegelijkertijd rechts een paar patatjes van zijn bord af. Ook flauw natuurlijk, maar wel lachwekkend. Ze was lekker brutaal Marjan en pookte de boel een beetje op. En dat vonden ze dan toch allemaal wel heel leuk eigenlijk. Zoals ze het eigenlijk ook heel bijzonder vonden hoe wij reisden en daar belangstellend over doorvroegen. Want zij boekten alleen maar all inclusive vakanties, waarbij alles van de eerste tot de laatste stap geregeld was. Maar het waren, al met al, ook gewoon heel lieve, aardige mensen.
Na vijf dagen hadden we echter wel zin in verandering en pakten we ons boeltje weer op. We betaalden de torenhoge factuur, zonder een spier te vertrekken uiteraard. Ik bedacht me dat als we vanaf het begin op die basis hadden gereisd we al na twee maanden naar huis hadden gekund. Maar tegenover de hoge rekening stond wel dat we door de hele staf bij de poort werden uitgezwaaid. Dat was toch maar mooi bij de prijs inbegrepen. All inclusive!
.
*De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ook hier Marjan iets van haar gading vond, hoe kan het anders, en wel een decoratief scherm van schelpen aan draadjes. Marjan kocht het laatste exemplaar in het winkeltje, maar wilde meerdere exemplaren aanschaffen, wat tot enige opschudding in het dorpje leidde. Want opeens kwamen er van alle kanten verkoopsters aanrennen met schelpenschermpjes. En vanaf dat moment hadden we een sliert verkoopsters achter ons aanlopen. Bij ons viel kennelijk wat te halen!
Liefs Frank
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley